De bijbel is hier heel duidelijk over

Exodus 21:16 Als iemand een ander mens ontvoert, moet hij worden gedood. Het maakt niet uit of hij die persoon nog bij zich heeft of dat hij hem al als slaaf heeft verkocht.

Schuldenaar / slaaf

Allereerst is het belangrijk te beseffen dat het woord ‘slaaf ’ in het oude Israël een andere betekenis had dan die wij er in het 21e-eeuwse Westen aan geven. Het stelen en verhandelen van mensen om geld aan ze te verdienen, was in Israël verboden (Exodus 21:16), terwijl dat bij de omringende volken heel gebruikelijk was.  Als er in het Oude Testament over het houden van slaven gesproken wordt, gaat het over ‘schuldenaars’. Over mensen die bij iemand een schuld hebben uitstaan die ze niet kunnen betalen en die ze dan met arbeid afkopen.

Voorbeeld:  een man heeft een boerderijtje, met land en dieren, maar de oogst mislukt. De dieren gaan dood of leveren te weinig op om toch te eten te hebben. Dan leent hij geld van een rijke boer en belooft hij zijn lening na de volgende oogst terug te betalen. Rente heffen is verboden, dus de schuld wordt niet groter. Maar de volgende oogst mislukt weer, en die daarna weer. Dan is ‘slaaf-zijn’ een manier om de schuld in te lossen: hij gaat werken voor de rijke boer. En dat mocht maar zes jaar. Na die tijd moest de boer de schuldenaar vrijlaten, of de schuld nu helemaal afgelost was of niet. Sterker nog, de boer moest de vrijgelaten slaaf van alles meegeven: van zijn tarwe, van zijn kudde, van zijn wijngaard, kortom: een startkapitaal om weer opnieuw te kunnen beginnen (Deuteronomium 15:12-14).

 

 

 

 

Bron