historische schets common law en civil recht

historische schets common law en civil recht

Common law vindt zijn oorsprong in de Engelse geschiedenis. In 1066 werd Engeland ingenomen
door de Normandische heerser William the Conqueror, ofte Willem de Veroveraar, die zijn macht afdwong via overheersing.Voor de komst van de Normandiër bestond er geen Engels recht. Het was een wirwar van ongeschreven lokale regels en gewoonten (common law) genoemd.

Landen ingedeeld volgens wettelijkstelsel

Feodale leenstelsel 

Zo werd het feodale leenstelsel in Engeland geïntroduceerd, een hoeksteen van de Normandische staat. De essentie van dit stelsel is dat de koning de enige volle eigenaar is van alle grond in het koninkrijk. Het volk krijgt dan een stukje grond in bruikleen in ruil voor het verrichten van diensten voor de koning. In Engeland is hele grondgebied één groot leengoed met een centrale politieke macht en stabiel rechtssysteem.

King’s Court

In plaats van een wet in te voeren die al het lokale gewoonterecht samenbracht, richtte Willem een centrale rechtbank op, de King’s Court. Hij verdeelde de bevoegdheid tot berechten over zijn rechters en zij beoordeelden alle zaken die betrekking hadden op de koninklijke macht en dan vooral op de inkomsten van de koning.  Vanaf de twaalfde eeuw had
hij het lumineuze idee gekregen zijn rechters uit te sturen naar de verschillende lokale rechtbanken om daar zaken te horen. Het resultaat was dat elke zaak die ook maar enigszins het nationaal belang raakte door de koninklijke rechtbanken werd geregeld. De lokale barons zagen hun macht en inkomsten slinken door dit machtvertoon.

Het precedentenrecht of common law

Oorspronkelijk paste de centrale rechtbank het lokale gewoonterecht  toe van de plaats waar de zaak zich had voorgedaan. Maar langzaam aan werd dit een onhoudbare toestand voor de rechtbank, zij moest immers alle verschillende gewoonterechten kennen. Hierdoor ging men gelijkaardige zaken op dezelfde manier behandelen. Het resultaat was een rechtssysteem op basis van de rechtspraak, ook wel bekend als precedentenrecht. Tegen het einde van deze eeuw was de King’s Court het machtigste rechterlijke orgaan van het rijk. Het recht van de koninklijke rechtbank
werd één recht dat gemeenschappelijk was aan het volledige rijk en dat alle kleine, lokale eigenaardigheden van het vroegere Engelse recht had opgeslorpt = het gewoonte recht of common law was geboren (halfweg 13de eeuw)

Uitbreiding wet in handen van parlement via statutes

De gestage uitbreiding van Common law kwam ergens rond 1258 ten einde omdat men het maken van recht overhevelde naar het Parlement. Uitbreiding van het recht kon vanaf dan alleen maar nog gebeuren door wetgeving, zijnde statutes.

Common law gaat over in het courts of chancery, toegepast door equity courts

De groep burgers die geen gehoor kregen bij de rechtbanken nam enorm toe dus trokken ze naar de Koning zelf ipv een oplossing  te zoeken bij de rechtbanken. Hoe meer het common law het liet afweten, hoe meer mensen naar de Koning trokken. De werklast werd te groot voor de heerser. De bevoegdheid van de Koning werd gedelegeerd aan een onderdaan,  de Lord Chancellor. Zo ontstond het ‘Court of Chancery’. De Lord Chancellor sprak recht volgens zijn eigen overtuigingen en wanneer het common law geen oplossing bood. Dit recht, ontstaan als reactie op common law,
werd ‘equity’ genoemd en werd door de Equity Courts toegepast. Het kreeg deze naam mee omdat het een beroep deed op de welwillendheid van de Koning, omdat het antwoord van de Lord Chancellor gebaseerd was op de billijkheid en bovendien omdat het niet gebonden was door enige common law-regel of -precedent. Equity vulde in principe de lacunes in het common law aan,  ‘equity follows the law’.

Common law onder druk 16de eeuw

Tot de zestiende eeuw werd het recht in Engeland gekenmerkt door stevigheid en standvastigheid, maar in deze periode kwam het common law onder druk te staan. Er kwam kritiek op de werkwijze van dit systeem en er gingen stemmen op om over te gaan tot een algehele receptie van het Romeins recht. Het common law overleefde deze crisisperiode omdat de
heerser van dat moment oordeelde dat hetbeter was om de oude instituten te hervormen in plaats van ze volledig af te schrijven. De verdeling van het recht in twee verschillende systemen, common law en equity, die elk door andere rechtbanken werden gehandhaafd, zorgde op termijn wel voor ernstige problemen. Vaak moesten nauw verbonden rechtsvorderingen voor twee aparte rechtbanken worden gebracht en berecht. Het is dan ook gemakkelijk aan te nemen dat dit voor verwarring en onzekerheid zorgde bij de rechtszoekende. Het duurde uiteindelijk toch nog tot de tweede helft van de negentiende eeuw voor er een oplossing voor dit probleem kwam. In de Judicature Acts 1873-1875 werd een fusie tussen de rechterlijke instellingen bewerkstelligd. Sindsdien is er maar één rechterlijke organisatie meer bevoegd voor rechtsvorderingen op grond van het common law en op grond van equity. Er is een procesrechtelijke fusie gekomen, maar dit heeft niet gezorgd voor een materieelrechtelijke fusie. Inhoudelijk blijft het onderscheid tussen het common law en equity wel degelijk bestaan. Dit heeft ook zijn nut, aangezien de rechter ten aanzien van een equity-vordering een veel ruimere beoordelingsbevoegdheid heeft dan ten aanzien van een common law-vordering. De functie van Lord Chancellor bestaat nog steeds en is nu te vergelijken met het ambt van Minister van Justitie


Civil law is ontstaan uit Romeins recht maar meer het resultaat van een mengeling van drie grote rechtssystemen, zijnde het Romeinse recht, (in hoofdzaak het recht dat door keizer Justinianus opgetekend is), het Germaanse gewoonterecht en het canoniek recht.

Corpus Iuris Civilis

Één van de meest essentiële rechtsbronnen van Romeins recht is het Corpus Iuris Civilis van Justinianus. Civil law is in hoofdzaak op dit uitgebreide werk gebaseerd. Toen Justinianus besloot een soort encyclopedie van Romeins recht te creëren, bestond het recht uit twee grote componenten, het ius en de leges. Het ius stond voor het ontstaan van het corpus gelijk aan het recht dat neergeschreven was door de grote juristen van de Klassieke periode (ook wel het Principaat genaamd, lopend van ongeveer 27 voor Christus tot 285 na Christus). De leges daarentegen was het
recht van de wetgever of nog van de Keizers, die de macht hadden om wetgeving uit te vaardigen.

Justinianus was van oordeel dat er maar eens werk moest worden gemaakt van een allesomvattende codex van al het Romeins recht dat toen bestond en werkzaam was.  De codex moest volgens de keizer alle wetgeving
samenbrengen en ook alle ius. Zo werden ook alle bestaande geschriften van vooraanstaande juristen samengebracht. bundelen.

Justinianus’ collectie omvatte vier delen.

  • de codex die alle keizerlijke verordeningen bevatte, Constitutiones, uit de periode van Hadrianus. In 529 was de codex af en trad het in werking.
  • het boek Digesten, waarin alle  geschriften van juristen samengevoegd werden ( in het Grieks Pandecten genaamd). Dit boek werkte de commissie af in 533.
  • de Institutiones, ook in 533 gerealiseerd,  een beknopte uiteenzetting van het Romeins recht en diende voor de eerstejaarsstudenten  rechtsonderwijs. Het werd geconcipieerd in vier leerboeken naar het voorbeeld van de
    Instituten van Gaius. Ze kregen ook kracht van wet.
  • Een jaar later, in 534, werd de codex herwerkt en kreeg het de nieuwe naam Codex Repetitae Praelectionis. Dit alles samen stond bekend als het Corpus Iuris Civilis.
  • De Novellen: Nu was er nog nieuwe wetgeving nodig voor de goede organisatie van de veranderende maatschappij.  De keizerlijke regelgeving werd samengevoegd en werd onder de naam Novellen bij het Corpus gevoegd

Dan kwam de overheersing van de germanen die rechtspraken via het personaliteitsprincipe. Dat hield in dat men
leefde en beoordeeld werd volgens het recht van het volk waartoe men behoorde.

Vanaf de 9de eeuw

Het personaliteitsbeginsel moest plaats ruimen voor het territorialiteitsbeginsel: het volk werd vanaf dan
beoordeeld volgens het recht van de plaats waar men woonde. Het recht was enorm verdeeld. Bovendien vierde
het gewoonterecht hoogtij. In het mediterraanse gebied kwam men grotendeels recht met Romeinse elementen tegen, de rest van het gebied was eerder Germaans getint. Het onderscheid tussen deze twee takken van gewoonterecht was later van groot belang in Frankrijk. Het land was immers opgedeeld in twee delen: de pays de droit coutumier, het noorden
van het land waar het Germaanse gewoonterecht overheerste en de pays de droit écrit, de zuidelijke regio van Frankrijk waar het Romeins gewoonterecht de hoofdrol speelde en deze hield stand tot 1965.

Vanaf 12de eeuw: de basisglosse van Accursius

Bij het begin van de twaalfde eeuw kwam het Corpus Iuris Civilis weer ten tonele. in Italië lag de keuze voor Romeins recht nogal voor de hand, omdat ze  daar nooit tot het niveau van de barbaarse Germanen gezakt warn. Samen met de herontdekking van het Corpus Iuris Civilis ontwikkelde zich een vorm van rechtswetenschap. Universiteiten ontstonden waar Romeinse recht gedoceerd werd.

De bakermat van de rechtswetenschap bevindt zich in Bologna en het was ook aan deze universiteit dat op het einde van de elfde eeuw de eerste lezingen werden gegeven over het Corpus Iuris Civilis door de geleerde Irnerius. Ze wilden het recht opnieuw als een wetenschap beschouwen en gebruiken. Het recht werd op verschillende manieren bestudeerd. De eerste belangrijke onderzoekers van het Corpus waren de Glossatoren. Zij verklaarden het Corpus Iuris Civilis door er in de marge of tussen de regels korte opmerkingen bij te schrijven over de vergelijking van een bepaalde passage met een
andere tekst, een moeilijkheid of een mogelijke oplossing. Dergelijke opmerking werd een glosse genoemd, vandaar de benaming van deze geleerden. Hun grootste verwezenlijking was de basisglosse van Accursius, waarin hij alle bestaande glossen samenvoegde en samenvatte.

Hun opvolgers waren de Commentatoren. Zij schreven uitgebreide commentaren bij het Corpus en de Glosse van Accursius en werkten voort op de inspanningen van de Glossatoren. In deze school kwam de nadruk zelfs meer op de Glosse te liggen dan op het Corpus zelf. De Humanisten, vervolgens, onderscheidden zich van de vorige twee scholen doordat ze het Corpus Iuris Civilis zagen als een product van de maatschappij waarin het tot stand kwam en niet als een tijdloze autoriteit. Deze school bracht het corpus weer in het middelpunt van de belangstelling.
Het ius commune, het gemeenschappelijk recht voor heel europ

Deze geleerden realiseerden zich ook dat het Corpus het recht was van een samenleving die enorm verschilde van degene waarin zij leefden. Zo werd het Romeins recht te kaderen aangepast aan de gegeven maatschappelijke context en verscheen een  rechtssysteem dat gebaseerd was op het Romeins recht, maar tegelijk volledig aangepast was aan de noden van de huidige samenleving. Het Romeins recht bood daarbij een perfecte voedingsbodem voor een ééngemaakt en gemeenschappelijk recht voor Europa. Het lag immers aan de basis van de meeste reeds actieve gewoonterechtelijke systemen in West-Europa. Deze geactualiseerde studie van het Romeins recht mondde uit in een gemeenschappelijk recht voor heel Europa, het ius commune. Tegenhanger van het ius commune is het ius proprium, het gewoonterecht.

Corpus Iuris Canonici dé rechtsbron van de Kerk

De heropleving van het Romeins recht had ook zijn invloed op het recht van de Kerk, het canoniek recht. Het Romeins recht was altijd al blijven verder leven binnen de kerkelijke samenleving. Het  canoniek recht is geïnspireerd op het Romeins recht.  Net als het Romeins recht werd ook het canoniek recht aan de universiteiten bestudeerd. Hun  allesomvattende collectie van de bestaande wetgeving werd het Corpus Iuris Canonici dé rechtsbron van de Kerk.

Het civil law
.
Het Romeins recht en het canoniek recht waren aan elkaar gewaagd en hebben elkaar en het Civil law dan ook sterk beïnvloed. Aan de hand van het Romeins recht probeerde men het gewoonterecht te unificeren. De doelstelling was om een gemeenschappelijk gewoonterecht te creëren. Civil law is bijgevolg de rechtstraditie die overwegend gebaseerd is op Romeins recht, dat ervoor zorgde dat verschillende nationale rechtssystemen een gemeenschappelijke basis hebben en zo tot deze rechtstraditie kunnen worden gerekend.

bron

Door |2022-10-05T00:36:24+02:00juni 7th, 2021|verschil common law en civil|0 Reacties

Share This Story, Choose Your Platform!

Over de auteur:

Geef een reactie

Titel

Ga naar de bovenkant