Alles in de legale wereld is fictie. De legale wereld is gebakken lucht, pure fictie.

Gerard Meussen hoogleraar bij de vaksectie Belastingrecht, aan het woord;

  • de wetgever creëert een fictieve vervreemding waaraan vervolgens belastingheffing wordt gekoppeld. = stel jezelf hier gerust de vraag waarvan hij je vervreemd  😉 ; Hij vervreemd je van de hoogste wet: de natuurwet
  • Een fictie is iets  heel vreemds en een typisch juridisch verschijnsel. Er ontstaat in wezen een soort parallel universum. Een fictie betekent immers dat je iets fingeert. Je legt bijvoorbeeld in een belastingwet vast dat een bepaalde situatie geacht wordt te bestaan, terwijl die feitelijk in het geheel niet aanwezig is. Voor de niet-jurist is dit moeilijk te begrijpen en dat maakt dat ficties dan ook een typisch juridisch verschijnsel zijn, die bovendien inherent zijn aan wetgevingstechniek.

bron faculteits rechtsgeleerdheid   en hier de pdf versie Ficties in het belastingrecht – Studenten Rechtsgeleerdheid

Legale fictie volgens Oran’s Dictionary of the law    

Een legale fictie: Een aanname, dat iets dat onwaar of niet bestaand is  waar of bestaand is. [Oran’s Dictionary of the Law, West Group, 1999] “A legal fiction is an assumption that something that is (or may be) false or nonexistent is true or real.”

“Legal fiction. Een vermoeden van een feit dat door een rechtbank wordt aangenomen voor het gemak, de consistentie of om gerechtigheid te bereiken. Er is een oud gezegde: Ficties komen voort uit de wet, en niet de wet uit ficties. n. A presumption of fact assumed by a court for convenience, consistency or to achieve justice. There is an old adage: Fictions arise from the law, and not law from fictions.” “The Real Life Dictionary of the Law,” Gerald and Kathleen Hill

“legal fiction: iets dat in de wet als een feit wordt aangenomen, ongeacht de waarheid of juistheid van die veronderstelling. something assumed in law to be fact irrespective of the truth or accuracy of that assumption.” Fields V. Fairbanks North Star Borough, 818 P.2d 658 (1991).”

Fictie volgens het rechtskundig weekblad van 15 jan 1961

Een indruk van dit rechtsmiddel. Het woord fictie, is afgeleid van het latijns werkwoord fingere: zich voorstellen, zich verbeelden. Men spreekt inderdaad van een fictie als iets als waar gesteld wordt, dat niet waar is. Zulke ficties komen in de rechtswetenschap gewoonlijk voor om het opstellen van omslachtige regels of nieuwe begrippen te vermijden. De fictie is steeds een belangrijk middel geweest met behulp van nieuwe rechtsfiguren en nieuwe opvattingen ingang wisten te vinden. Men ziet echter dat het resultaat met de fictie bereikt, ook wel en meestal beter zonder de fictie, dus langs rechtstreekse weg, bereikt kan worden. De fictie wordt dan ook vaak veroordeeld omdat ze zich al te ver van de werkelijkheid zou verwijderen. (Asser, p. 68-70. Kranenburg, p 66 e.v. encyclopaedie winkler-prins, 6de druk, deel VIII 1950 V ficties)

Een juridische fictie volgens wikipedia link

Een juridische fictie is een onwerkelijke situatie die in juridische contexten wordt verzonnen om de rechtsgang te versimpelen: een wettelijke (of soms contractuele) bepaling waarin intrinsiek of praktisch onmogelijke constructies zijn verwoord. In tegenstelling tot een vermoeden kan tegen een juridische fictie geen tegenbewijs worden ingebracht. Wanneer de wet een juridische fictie hanteert worden vaak de woorden ‘wordt/worden geacht’ gebruikt, terwijl men bij een vermoeden ‘wordt/worden vermoed’ ziet.

In het recht wordt onder andere van ficties gebruikgemaakt ter vereenvoudiging. Zo wordt een overeenkomst bij vernietiging geacht nooit bestaan te hebben. Dat is niet wat er in werkelijkheid is gebeurd, maar op deze manier kan wel makkelijker worden uitgelegd wat de rechtsgevolgen zijn. Voorbeelden van juridische ficties zijn:

  • Nemo censetur ignorare legem: iedereen wordt geacht de wet te kennen (tenzij er sprake is van onoverwinnelijke rechtsdwaling).[1] Dit is een voorbeeld van een fictie in het Belgisch recht. Men kan zich in beginsel niet beroepen op onwetendheid over de wet. Dit beginsel geldt vrijwel universeel in alle wetten.
    • De man/vrouw kan dat inderdaad niet, omdat de natuur wet in elke man/vrouw aanwezig is; Echter in persoon, is het onmogelijk om alle legale regels te kennen, die zij als wet aannemen; Leven in persoonlijk naam, is leven een mijnenveld vol fictie; Leven als man/vrouw binnen natural law is de hemel op aarde;  Zie onze opleiding
  • Een rechtspersoon is een entiteit die in het recht dezelfde handelingsbevoegdheid als een persoon van vlees en bloed (natuurlijk persoon) toekomt. Uiteraard gelden het in werkelijkheid nog steeds acties van verschillende natuurlijke personen (werknemers, bestuurders, aandeelhouders, leden), maar in de rechtsgang wordt aangenomen dat de rechtspersoon zelf kan handelen, en zelf rechten en verplichtingen kan aangaan.
    • De rechtspersoon is een papieren creatie = pure fictie en kan geen handelingen stellen, ze geniet enkel een legale bevoegdheid; Maar het is de man/vrouw die in naam van die rechtspersoon wil optreden die de keuzes maakt en de handelingen stelt; 
  • De burgerlijke dood was in het oude recht een fictie waarbij een persoon geacht werd niet meer te bestaan, ook al leefde hij fysiek verder.
    • logisch want de burger is een legale creatie die enkel op papier bestaat en niks gemeen heeft met de mens: de man/vrouw
  • In de belastingwetgeving worden vaak juridische ficties gebruikt om ontduikingsconstructies toch onder de belastingwet te laten vallen. In de Nederlandse Successiewet wordt bijvoorbeeld het uitkeren op een levensverzekeringspolis na overleden fictief aangemerkt als een verkrijging krachtens erfrecht door de begunstigde, en hiermee een belastbaar feit. Ook overgangen waardoor belastingsubjecten of belastinggrondslagen buiten bereik van de belastingdienst worden gebracht (bijvoorbeeld emigratie), wordt in veel landen gezien als fictieve vervreemdingen en daarmee belastbare feiten leidend tot belastingheffing over de fictieve winst (economische waarde minus boekwaarde). Belastinggrondslagen kunnen worden verhoogd met fictieve bijtellingen en verlaagd met fictieve aftrekposten: de kosten of winsten zijn nog niet gemaakt maar de fiscus eist of staat toe dat toch het inkomen wordt gecorrigeerd. Fictieve winstneming ten gevolge van emigratie is wederom hiervan een voorbeeld.
  • Een nietige rechtshandeling wordt geacht nooit te hebben plaatsgevonden, zodat ook niemand zich op de rechtsgevolgen hiervan kan beroepen.
  • Een vernietigbare rechtshandeling wordt pas nietig wanneer iemand deze vernietigt, zo niet dan blijven de handeling en dus ook de rechtsgevolgen geldig.

Ficties moeten niet worden verward met vaktermen. Zo is een rechtspersoon geen persoon in de zin van een wezen van vlees en bloed, maar het juridische begrip “persoon” omvat ook andere entiteiten dan mensen. Vaktermen worden overigens ook in andere disciplines gebruikt. In tegenstelling tot een fictie is een definitie van een vakterm niet eigenlijk onwaar. Definities zijn nooit “waar” of “onwaar”, zij zijn een keuze, een middel om met één woord iets ingewikkelds aan te geven.