natural law

 1) standards of conduct derived from traditional moral principles (first mentioned by Roman jurists in the first century A.D.) and/or God’s law and will. The biblical ten commandments, such as “thou shall not kill,” are often included in those principles. Natural law assumes that all people believe in the same Judeo-Christian God and thus share an understanding of natural law premises.

2) the body of laws derived from nature and reason, embodied in the Declaration of Independence assertion that “all men are created equal, that they are endowed by their creator with certain inalienable Rights, that among these are Life, Liberty and the pursuit of happiness.”

3) the opposite of “positive law,” which is created by mankind through the state.

bron

 natuurlijk recht
1) gedragsnormen die zijn afgeleid van traditionele morele principes (die voor het eerst door Romeinse juristen in de eerste eeuw na Christus zijn genoemd) en/of Gods wet en wil. De bijbelse tien geboden, zoals “Gij zult niet doden”, zijn vaak in die principes opgenomen. De natuurwet gaat ervan uit dat alle mensen in dezelfde Judeo-christelijke God geloven en dus een begrip van de natuurlijke rechtsgronden delen. 2) het lichaam van wetten afgeleid van de natuur en de rede, belichaamd in de Verklaring van onafhankelijkheid bewering dat “alle mensen gelijk zijn geschapen, dat ze door hun schepper worden begiftigd met bepaalde onvervreemdbare rechten, die onder deze zijn leven, vrijheid en het nastreven van geluk.”

3) het tegenovergestelde van “positieve wet”, die door de mensheid door de staat geschapen wordt.