Hoe eerlijk en correct is het om als niet-jurist beperkt te worden in je recht en mogelijkheid om je eigen recht te waarborgen? Wat is de legale visie hierover?
Criteria Hoge Raad De Hoge Raad heeft een criteria aangelegd inzake toetsing rechter ad verdragsbepalingen
“Indien noch uit de tekst, noch uit de totstandkomingsgeschiedenis volgt dat geen rechtstreekse werking van de verdragsbepaling is beoogd, is de inhoud van die bepaling beslissend. Het gaat erom of deze onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig is om in de nationale rechtsorde zonder meer als objectief recht te worden toegepast . Indien het op grond van een verdragsbepaling in de nationale rechtsorde te bewerkstelligen resultaat onvoorwaardelijk is en voldoende nauwkeurig is omschreven, belet de enkele omstandigheid dat de wetgever of de overheid keuze- of beleidsvrijheid toekomt wat betreft de te nemen maatregelen ter verwezenlijking van dat resultaat, niet dat de bepaling rechtstreekse werking heeft. Of van die werking sprake is, hangt af van het antwoord op de vraag of de bepaling in de context waarin zij wordt ingeroepen, als objectief recht kan functioneren. Het enkele bestaan van keuze- of beleidsvrijheid betekent dus niet dat geen sprake kan zijn van rechtstreekse werking.” HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2928, vgl ook HR 1 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP3044, NJ 2011/354 en HR 9 april 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK4549, NJ 2010/388.
De wetgever/regering kan een standpunt innemen over de rechtstreekse werking van verdragsbepalingen, maar uiteindelijk is het de rechter die dit bepaalt.
De economische, sociale en culturele grondrechten in deze handreiking genoemde verdragen bevatten veelal geen ieder verbindende bepalingen. Dit neemt niet weg dat, ook indien deze rechten vanwege het gebrek aan directe werking door een burger niet inroepbaar zijn voor de rechter, de internationale verplichting voor Nederland blijft bestaan. In alle gevallen zijn zowel de wetgevende als de uitvoerende macht gebonden aan deze bepalingen. Met betrekking tot enkele van de in deze handreiking genoemde bepalingen heeft de rechter bepaald dat zij rechtstreekse werking hebben: artikel 6, vierde lid, ESH en artikel 8 WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging. De artikelen van het EVRM die in deze handreiking genoemd worden hebben alle rechtstreekse werking. Discriminatieverboden hebben ook altijd rechtstreekse werking.
1. Toegankelijkheid van het Recht
De toegankelijkheid van het recht is een fundamenteel principe. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) benadrukt in verschillende uitspraken, dat de toegang tot een onafhankelijke rechter een essentieel recht is dat moet worden gewaarborgd voor alle individuen, ongeacht hun juridische kennis of financiële middelen.
Jurisprudentie:
EHRM, zaak T. en V. tegen het Verenigd Koninkrijk (2000): Waarborg van toegang tot een rechter voor iedereen, ongeacht hun financiële situatie. Het Hof oordeelde dat er effectieve en praktische mogelijkheden moeten zijn voor personen om hun rechtszaken aanhangig te maken.
EHRM, zaak Airey tegen Ierland (1979): De Staat is verplicht om juridische bijstand te bieden als mensen niet in staat zijn om zelf juridische hulp te bekostigen. Dit wordt beschouwd als een schending van het recht op een eerlijk proces als er geen toegang is tot effectieve juridische bijstand.
2. Juridische Taal en Communicatie
De moeilijkheid van juridische taal en de bureaucratische terminologie vormen een grote hindernis voor niet-juristen. Daarom zijn er verschillende initiatieven en wettelijke verplichtingen die juridische informatie toegankelijker maken:
- Wetgeving: In sommige landen zijn er wetten die vereisen dat officiële documenten in begrijpelijke taal moeten worden geschreven. Dit is bedoeld om ervoor te zorgen dat de burger de informatie kan begrijpen en kan reageren op juridische documenten.
- Initiatieven voor Rechtsbijstand: In België en Nederland zijn er onder andere rechtshulporganisaties en balies van advocaten die gratis of kosteloze juridische bijstand bieden aan mensen die dat nodig hebben.
3. Kosten van Rechtsbijstand
De kosten van juridische bijstand zijn een belangrijke zorg en kunnen een belemmering vormen voor toegang tot het recht. Er zijn echter mechanismen in plaats om te proberen deze barrières te verlagen:
- Juridische Kostenvergoedingen: In sommige gevallen kunnen juridische kosten vergoed worden door de verliezende partij. Dit kan een stimulans zijn voor mensen om hun rechten te verdedigen.
- Pro Bono Werk: Veel advocaten bieden pro bono (gratis) juridische diensten aan voor mensen die het zich niet kunnen veroorloven om juridische bijstand te betalen.
Conclusie
Ze zijn zich zeer goed bewust van de problematiek rond de toegankelijkheid van het recht, het gebruik van ambtelijke taal en de kosten van juridische bijstand.Er is jurisprudentie die deze kwesties aanpakt en dat pleit voor de waarborging van toegang tot recht en een eerlijk proces voor iedereen.
Geef een reactie