ECLI:NL:HR:1994:ZC1576 (Zwiepende tak)
Hoge Raad 9 december 1994 (NJ 1996, 403), Zwiepende tak
(ECLI:NL:HR:1994:ZC1576)
Door Austin Ellinor
Essentie
Het arrest Werink/Hudepohl, beter bekend als Zwiepende Tak, gaat over aansprakelijkheid voor letselschade uit onrechtmatige daad. In casu draait het om de vraag of de gedragingen van Werink als onrechtmatige daad kunnen worden aangemerkt en derhalve de aansprakelijkheid bij hem ligt.
Rechtsregel
De vraag of iemand voor een bepaald gevolg, ontstaan door een gedraging van deze persoon, aansprakelijk is, hangt af van de mate van waarschijnlijkheid dat het ongeval zich zou voordoen.
Inhoud casus
In september 1898 maken vier vrienden een wandeling door een bos. Op een gegeven moment geeft Werink een schop tegen een tak, die terugzwiept en in het oog van Hudepohl, die achter hem loopt, terecht komt. Door dit oogletsel moet Hudepohl uiteindelijk een oog missen. Hudepohl wil de schade verhalen op Werink, maar de verzekering van Werink erkent de aansprakelijkheid niet.
Hudepohl vordert schadevergoeding wegens onrechtmatige daad. De rechtbank in eerste aanleg wijst de vordering van Hudepohl af. Het hof wijst de vordering vervolgens echter toe.
De Hoge Raad oordeelt als volgt:
“[Het hof heeft miskend] dat niet reeds de enkele mogelijkheid van een ongeval, als verwezenlijking van aan een bepaald gedrag inherent gevaar, dat gedrag onrechtmatig doet zijn, maar dat zodanig gevaarscheppend gedrag slechts onrechtmatig is indien de mate van waarschijnlijkheid van een ongeval (het oplopen van letsel door een ander) als gevolg van dat gedrag zo groot is, dat de dader zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden.” [r.o. 3.6 en 3.4]
Volgens de Hoge Raad zijn de gedragingen van Werink slechts onrechtmatig, indien de mate van waarschijnlijkheid van een ongeval als gevolg van dat gedrag zo groot was, dat Werink zich gezien de maatstaven van zorgvuldigheid van dit gedrag had moeten onthouden. Werink had zich dus van de gedragingen moeten onthouden als hij wist dat tegen een tak trappen zware letselschade zou veroorzaken bij Hudepohl. In casu is er echter niet genoeg bekend over de feitelijke toedracht van het ongeval. Er kan niet worden vastgesteld of de zorgvuldigheidsnorm is overtreden, dus is Werink niet aansprakelijk en hoeft hij de schade van Hudepohl niet te vergoeden. De Hoge Raad bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en vernietigt het arrest van het hof.
Geef een reactie