Dario PETOSA Advocaat aan de Balie te Brussel, Lydian, Academisch medewerker, Afdeling Privaatrecht en Notariaat, Vrije Universiteit Brussel; Het hof van beroep te Antwerpen deed in haar arrest van 19 december 2016 heel wat stof opwaaien in de Belgische vastgoedsector door te oordelen dat een koop van een onroerend goed niet tot stand kan komen, en evenmin bewezen kan worden per e-mail. Verder was het hof van oordeel dat e-mailcorrespondentie evenmin als begin van bewijs door geschrift kon gelden in het licht van de bepalingen van de (voormalige) Wet Elektronische Handel.1

Onderhavige bijdrage schetst kort de juridische hangijzers die met het bestreden arrest van 19 december 2016 gepaard gaan en blikt vooruit naar de voorgenomen wetswijziging

1. Totstandkoming en bewijs van een koopovereenkomst: regulier versus elektronisch

1. Een koop is tussen partijen voltrokken zodra er een overeenkomst bereikt is omtrent de zaak en de prijs. Daarnaast moet voldaan zijn aan de vier constitutieve vereisten van elke verbintenis, te weten: een geldige toestemming, de handelingsbekwaamheid van de partijen, een bepaald of bepaalbaar voorwerp en een geoorloofde oorzaak.

De loutere wilsovereenstemming over het goed en de prijs is voldoende om de koop solo consensu tot stand te laten komen tussen partijen. Dit beginsel is terug te vinden in het Burgerlijk Wetboek en vormt de basis van waaruit men een (zelfs mondelinge) verkoopovereenkomst kan sluiten. Hoewel deze consensuele en dus vormvrije overeenkomst
niet vrij van discussie is (zie infra nr. 62 e.v.), werd het solo consensu principe nog niet zo lang geleden opnieuw (impliciet) bevestigd door het Hof van Cassatie [Cass. 22 januari 2016, AR C.14.0410.F; J. CALLEBAUT,]

BRON