CONVENTIE OVER HET RECHT DAT VAN TOEPASSING IS OP CONTRACTUELE VERPLICHTINGEN
opengesteld voor ondertekening in Rome op 19 juni 1980 (80/934/EEG)
PREAMBULE originele engelse bron
DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
IN DE WENS om op het gebied van het internationaal privaatrecht de werkzaamheden voor de eenmaking van het recht die reeds binnen de Gemeenschap zijn verricht, voort te zetten, met name op het gebied van de rechtspraak en de tenuitvoerlegging van beslissingen,
WENSENDE uniforme regels vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op contractuele verplichtingen,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
TITEL I
TOEPASSINGSGEBIED VAN HET VERDRAG
Artikel 1
Toepassingsgebied van het Verdrag
1. De regels van dit Verdrag zijn van toepassing op verbintenissen uit overeenkomst in iedere situatie waarin een keuze uit het recht van verschillende landen noodzakelijk is.
2. Zij zijn niet van toepassing op:
(A) |
vragen betreffende de status of de rechtsbevoegdheid van natuurlijke personen, onverminderd artikel 11; |
(B) |
contractuele verplichtingen met betrekking tot:
|
(C) |
verplichtingen die voortvloeien uit wissels, cheques, promessen en andere verhandelbare papieren, voor zover de verplichtingen uit dergelijke andere verhandelbare papieren voortvloeien uit hun verhandelbare karakter; |
(D) |
arbitrageovereenkomsten en overeenkomsten inzake forumkeuze; |
(en) |
vraagstukken die worden beheerst door het vennootschapsrecht, zoals de oprichting, door registratie of anderszins, de rechtsbevoegdheid, de interne organisatie of de vereffening van vennootschappen, vennootschappen, rechtspersonen en rechtspersonen, alsmede de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders en leden als zodanig voor de verplichtingen van de vennootschap of rechtspersoon; |
(F) |
de vraag of een agent een principaal kan binden, of een orgaan een bedrijf, rechtspersoon of rechtspersoon zonder rechtspersoonlijkheid kan binden aan een derde partij; |
(G) |
de oprichting van trusts en de relatie tussen oprichters, trustees en begunstigden; |
(H) |
bewijs en procedure, onverminderd artikel 14. |
3. De regels van dit Verdrag zijn niet van toepassing op verzekeringsovereenkomsten die risico’s dekken die zijn gelegen op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Economische Gemeenschap. Om te bepalen of een risico zich op deze grondgebieden bevindt, past de rechtbank haar interne recht toe.
4. Het voorgaande lid is niet van toepassing op herverzekeringsovereenkomsten.
Artikel 2
Toepassing van het recht van niet-verdragsluitende staten
Elk recht dat door dit Verdrag wordt aangewezen, is van toepassing, ongeacht of het het recht van een Verdragsluitende Staat is of niet.
TITEL II
UNIFORME REGELS
Artikel 3
Vrijheid van keuze
1. Een contract wordt beheerst door het recht dat door de partijen is gekozen. De keuze moet met redelijke zekerheid worden uitgedrukt of aangetoond door de voorwaarden van het contract of de omstandigheden van het geval. Door hun keuze kunnen de partijen het recht selecteren dat van toepassing is op het geheel of slechts een deel van het contract.
2. De partijen kunnen te allen tijde overeenkomen om het contract te onderwerpen aan een ander recht dan datgene dat het eerder beheerste, hetzij als gevolg van een eerdere keuze krachtens dit artikel, hetzij van andere bepalingen van dit Verdrag. Elke wijziging door de partijen van het toe te passen recht die na het sluiten van het contract wordt aangebracht, doet geen afbreuk aan de formele geldigheid ervan krachtens artikel 9 of heeft geen nadelige gevolgen voor de rechten van derden.
3. De keuze van het recht door partijen, al dan niet gepaard gaande met de keuze van een buitenlandse rechter, laat, indien alle overige op het tijdstip van de keuze voor de situatie relevante elementen slechts met één land zijn verbonden, de toepassing van de regels van het recht van dat land waarvan niet bij overeenkomst kan worden afgeweken, hierna te noemen ‘dwingende regels’, onverlet.
4. Het bestaan en de geldigheid van de instemming van de partijen met betrekking tot de keuze van het toepasselijke recht worden bepaald overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 8, 9 en 11.
Artikel 4
Toepasselijk recht bij gebreke van keuze
1. Voor zover het op het contract toepasselijke recht niet is gekozen overeenkomstig artikel 3, wordt het contract beheerst door het recht van het land waarmee het het nauwst verbonden is. Niettemin kan een scheidbaar deel van het contract dat een nauwere band heeft met een ander land, bij wijze van uitzondering worden beheerst door het recht van dat andere land.
2. Behoudens de bepalingen van paragraaf 5 van dit artikel, wordt verondersteld dat het contract het nauwst verbonden is met het land waar de partij die de prestatie moet verrichten die kenmerkend is voor het contract, op het moment van het sluiten van het contract zijn gewone verblijfplaats heeft, of, in het geval van een rechtspersoon of een rechtspersoon zonder rechtspersoonlijkheid, het centrale bestuur ervan. Indien het contract echter wordt gesloten in het kader van de handel of het beroep van die partij, is dat land het land waar de hoofdvestiging is gevestigd of, indien volgens de voorwaarden van het contract de prestatie moet worden verricht via een andere vestiging dan de hoofdvestiging, het land waar die andere vestiging is gevestigd.
3. Niettegenstaande de bepalingen van lid 2 van dit artikel wordt, voor zover het onderwerp van de overeenkomst een recht op onroerend goed of een recht tot gebruik van onroerend goed is, vermoed dat de overeenkomst het nauwst verbonden is met het land waar het onroerend goed is gelegen.
4. Een overeenkomst tot vervoer van goederen is niet onderworpen aan het vermoeden in lid 2. In een dergelijke overeenkomst wordt, indien het land waarin de vervoerder op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst zijn hoofdvestiging heeft, tevens het land is waar de plaats van laden of lossen of de hoofdvestiging van de afzender is gevestigd, vermoed dat de overeenkomst het nauwst is verbonden met dat land. Bij de toepassing van dit lid worden enkelvoudige reischarterpartijen en andere overeenkomsten waarvan het hoofddoel het vervoer van goederen is, behandeld als overeenkomsten tot vervoer van goederen.
5. Lid 2 is niet van toepassing indien de kenmerkende prestatie niet kan worden vastgesteld. De vermoedens van de leden 2, 3 en 4 worden terzijde gesteld indien uit de omstandigheden in hun geheel blijkt dat de overeenkomst nauwer is verbonden met een ander land.
Artikel 5
Bepaalde consumentencontracten
1. Dit artikel is van toepassing op een overeenkomst die betrekking heeft op de levering van goederen of diensten aan een persoon (‘de consument’) voor een doel dat kan worden beschouwd als zijnde buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit, of op een overeenkomst tot het verstrekken van krediet voor dat doel.
2. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 3 mag een door partijen gemaakte rechtskeuze er niet toe leiden dat de consument de bescherming wordt ontnomen die hem wordt verleend door de dwingende bepalingen van het recht van het land waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft:
— |
indien in dat land de sluiting van de overeenkomst werd voorafgegaan door een specifieke uitnodiging aan hem gericht of door reclame, en hij in dat land alle stappen heeft ondernomen die van zijn kant nodig waren voor de sluiting van de overeenkomst, of |
— |
indien de andere partij of zijn vertegenwoordiger de bestelling van de consument in dat land heeft ontvangen, of |
— |
indien het een koopovereenkomst betreft en de consument vanuit dat land naar een ander land reist en daar zijn bestelling heeft gedaan, op voorwaarde dat de reis van de consument door de verkoper is georganiseerd met het doel de consument tot koop te bewegen. |
3. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 4 wordt een overeenkomst waarop dit artikel van toepassing is, bij gebreke van een rechtskeuze overeenkomstig artikel 3, beheerst door het recht van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft, indien de overeenkomst wordt gesloten onder de omstandigheden beschreven in lid 2 van dit artikel.
4. Dit artikel is niet van toepassing op:
(A) |
een vervoersovereenkomst; |
(B) |
een overeenkomst tot levering van diensten waarbij de diensten uitsluitend aan de consument moeten worden geleverd in een ander land dan dat waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft. |
5. Niettegenstaande het bepaalde in lid 4 is dit artikel van toepassing op een overeenkomst waarbij voor een all-inprijs een combinatie van reis en verblijf wordt geboden.
Artikel 6
Individuele arbeidsovereenkomsten
1. Niettegenstaande het bepaalde in artikel 3 mag een door partijen gemaakte rechtskeuze in een arbeidsovereenkomst er niet toe leiden dat de werknemer de bescherming wordt ontnomen die hem wordt geboden door de dwingende rechtsregels die ingevolge lid 2 van toepassing zouden zijn bij gebreke van rechtskeuze.
2. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 4 wordt een arbeidsovereenkomst, bij gebreke van een keuze overeenkomstig artikel 3, beheerst door:
(A) |
door het recht van het land waar de werknemer gewoonlijk zijn arbeid verricht ter uitvoering van de overeenkomst, zelfs indien hij tijdelijk in een ander land is tewerkgesteld; of |
(B) |
indien de werknemer zijn arbeid niet gewoonlijk in een bepaald land verricht, het recht van het land waar de vestiging is gevestigd waarvoor hij in dienst is genomen; |
tenzij uit de omstandigheden blijkt dat de overeenkomst nauwer verbonden is met een ander land, in welk geval de overeenkomst wordt beheerst door het recht van dat land.
Artikel 7
Verplichte regels
1. Bij toepassing ingevolge dit Verdrag van het recht van een land kan gevolg worden gegeven aan de dwingende regels van het recht van een ander land waarmee de situatie nauw verbonden is, indien en voor zover, ingevolge het recht van het laatstgenoemde land, die regels moeten worden toegepast, ongeacht het recht dat op de overeenkomst van toepassing is. Bij de overweging of aan deze dwingende regels gevolg moet worden gegeven, moet rekening worden gehouden met hun aard en doel en met de gevolgen van hun toepassing of niet-toepassing.
2. Niets in dit Verdrag beperkt de toepassing van de regels van het recht van het land van de rechter in een situatie waarin deze regels dwingend zijn, ongeacht het recht dat overigens op de overeenkomst van toepassing is.
Artikel 8
Materiële geldigheid
1. Het bestaan en de geldigheid van een contract, of van een bepaling van een contract, worden bepaald door het recht dat ingevolge dit Verdrag van toepassing zou zijn indien het contract of de bepaling geldig zou zijn.
2. Niettemin kan een partij zich beroepen op het recht van het land waar zij haar gewone verblijfplaats heeft om aan te tonen dat zij geen toestemming heeft gegeven, indien uit de omstandigheden blijkt dat het niet redelijk zou zijn om de gevolgen van haar gedrag te bepalen overeenkomstig het recht dat in het voorgaande lid is genoemd.
Artikel 9
Formele geldigheid
1. Een overeenkomst die is gesloten tussen personen die zich in hetzelfde land bevinden, is wat de vorm betreft geldig indien zij voldoet aan de vormvereisten van het recht dat ingevolge dit Verdrag op de overeenkomst van toepassing is, of van het recht van het land waar zij is gesloten.
2. Een overeenkomst die is gesloten tussen personen die zich in verschillende landen bevinden, is wat de vorm betreft geldig indien zij voldoet aan de vormvereisten van het recht dat ingevolge dit Verdrag op de overeenkomst van toepassing is, of van het recht van een van die landen.
3. Indien een overeenkomst door een agent wordt gesloten, is voor de toepassing van de leden 1 en 2 het land waar de agent optreedt het relevante land.
4. Een handeling die bedoeld is om rechtsgevolg te hebben met betrekking tot een bestaand of voorgenomen contract, is formeel geldig indien zij voldoet aan de formele vereisten van het recht dat ingevolge dit Verdrag het contract beheerst of zou beheersen, of van het recht van het land waar de handeling is verricht.
5. De bepalingen van de voorgaande leden zijn niet van toepassing op een overeenkomst waarop artikel 5 van toepassing is, gesloten in de omstandigheden beschreven in lid 2 van artikel 5. De vorm van een dergelijke overeenkomst wordt beheerst door het recht van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft.
6. Niettegenstaande de leden 1 tot en met 4 van dit artikel is een overeenkomst waarvan het voorwerp een recht op een onroerend goed of een recht tot gebruik van een onroerend goed is, onderworpen aan de dwingende vormvoorschriften van het recht van het land waar het onroerend goed is gelegen, indien die voorschriften door dat recht worden gesteld ongeacht het land waar de overeenkomst wordt gesloten en ongeacht het recht dat de overeenkomst beheerst.
Artikel 10
Toepassingsgebied van het toepasselijke recht
1. Het recht dat krachtens de artikelen 3 tot en met 6 en 12 van dit Verdrag op een overeenkomst van toepassing is, beheerst met name:
(A) |
interpretatie; |
(B) |
prestatie; |
(C) |
binnen de grenzen van de bevoegdheden die het procesrecht de rechter toekent, de gevolgen van een schending, met inbegrip van de vaststelling van de schade, voor zover deze door rechtsregels wordt beheerst; |
(D) |
de verschillende manieren om verplichtingen te beëindigen, en de verjaring en beperking van vorderingen; |
(en) |
de gevolgen van de nietigheid van de overeenkomst. |
2. Met betrekking tot de wijze van nakoming en de te nemen maatregelen in geval van gebrekkige nakoming, wordt rekening gehouden met het recht van het land waar de nakoming plaatsvindt.
Artikel 11
Onvermogen
Bij een overeenkomst die is gesloten tussen personen die zich in hetzelfde land bevinden, kan een natuurlijke persoon die volgens het recht van dat land handelingsbekwaam zou zijn, zich slechts beroepen op zijn onbekwaamheid die voortvloeit uit een ander recht, indien de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst op de hoogte was van deze onbekwaamheid of deze niet op de hoogte was als gevolg van nalatigheid.
Artikel 12
Vrijwillige opdracht
1. De wederzijdse verplichtingen van cedent en cessionaris bij een vrijwillige cessie van een recht jegens een andere persoon (‘de schuldenaar’) worden beheerst door het recht dat ingevolge dit Verdrag van toepassing is op de overeenkomst tussen cedent en cessionaris.
2. Het recht dat van toepassing is op het recht waarop de cessie betrekking heeft, bepaalt de overdraagbaarheid ervan, de verhouding tussen de cessionaris en de schuldenaar, de voorwaarden waaronder de cessie aan de schuldenaar kan worden tegengeworpen en de vraag of de schuldenaar aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
Artikel 13
Subrogatie
1. Wanneer een persoon (‘de schuldeiser’) een contractuele vordering heeft op een ander (‘de schuldenaar’), en een derde persoon de plicht heeft de schuldeiser te voldoen, of de schuldeiser feitelijk heeft voldaan ter nakoming van die plicht, bepaalt het recht dat de plicht van de derde persoon om de schuldeiser te voldoen beheerst, of de derde persoon het recht heeft om tegenover de schuldenaar de rechten uit te oefenen die de schuldeiser jegens de schuldenaar had krachtens het recht dat hun betrekkingen beheerst, en zo ja, of hij dit volledig of slechts in beperkte mate mag doen.
2. Dezelfde regel is van toepassing indien meerdere personen aan dezelfde contractuele vordering zijn onderworpen en een van hen de schuldeiser heeft voldaan.
Artikel 14
Bewijslast, etc.
1. Het recht dat krachtens dit Verdrag op de overeenkomst van toepassing is, is van toepassing voor zover het op het gebied van het overeenkomstenrecht regels bevat die wettelijke vermoedens werpen of de bewijslast bepalen.
2. Een overeenkomst of een rechtshandeling kan worden bewezen door elk bewijsmiddel dat is erkend door het recht van het forum of door een van de wetten genoemd in artikel 9, waaronder die overeenkomst of handeling formeel geldig is, op voorwaarde dat dat bewijsmiddel door het forum kan worden toegediend.
Artikel 15
Uitsluiting van renvoi
Onder de toepassing van het recht van een land dat door dit Verdrag wordt aangewezen, wordt verstaan de toepassing van de rechtsregels die in dat land gelden, met uitzondering van de regels van internationaal privaatrecht.
Artikel 16
‘Openbare Orde’
De toepassing van een door dit Verdrag aangewezen rechtsregel van een land kan slechts worden afgewezen indien deze toepassing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde van het land van de rechter.
Artikel 17
Geen terugwerkende kracht
Dit Verdrag is in een Verdragsluitende Staat van toepassing op overeenkomsten die zijn gesloten na de datum waarop dit Verdrag voor die Staat in werking is getreden.
Artikel 18
Uniforme interpretatie
Bij de interpretatie en toepassing van de voorgaande uniforme regels wordt rekening gehouden met hun internationale karakter en met de wenselijkheid om uniformiteit te bereiken in hun interpretatie en toepassing.
Artikel 19
Staten met meer dan één rechtssysteem
1. Wanneer een Staat uit meerdere territoriale eenheden bestaat, waarvan elk zijn eigen rechtsregels heeft met betrekking tot contractuele verplichtingen, wordt elke territoriale eenheid als een land beschouwd voor de vaststelling van het recht dat krachtens dit Verdrag van toepassing is.
2. Een Staat waarbinnen verschillende territoriale eenheden hun eigen rechtsregels hebben met betrekking tot contractuele verplichtingen, is niet verplicht dit Verdrag toe te passen op conflicten die uitsluitend tussen de wetten van die eenheden bestaan.
Artikel 20
Voorrang van het Gemeenschapsrecht
Dit Verdrag laat onverlet de toepassing van bepalingen die, met betrekking tot bijzondere aangelegenheden, regels bevatten inzake de verwijzing naar het toepasselijke recht inzake verbintenissen uit overeenkomst en die zijn of zullen worden opgenomen in handelingen van de instellingen van de Europese Gemeenschappen of in nationale wetgevingen die ter uitvoering van die handelingen zijn geharmoniseerd.
Artikel 21
Relatie met andere conventies
Dit Verdrag laat de toepassing van internationale verdragen waarbij een Verdragsluitende Staat partij is of wordt, onverlet.
Artikel 22
Reserveringen
1. Iedere Verdragsluitende Staat kan zich bij ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring het recht voorbehouden om niet toe te passen:
(A) |
de bepalingen van artikel 7 (1); |
(B) |
de bepalingen van artikel 10 (1) (e). |
2. Elke Verdragsluitende Staat kan, bij de kennisgeving van een uitbreiding van het Verdrag overeenkomstig artikel 27 (2), ook een of meer van deze voorbehouden maken, waarbij de werking ervan beperkt blijft tot alle of enkele van de in de uitbreiding genoemde gebieden.
3. Iedere Verdragsluitende Staat kan te allen tijde een door hem gemaakt voorbehoud intrekken; het voorbehoud verliest zijn werking op de eerste dag van de derde kalendermaand na de kennisgeving van de intrekking.
TITEL III
SLOTBEPALINGEN
Artikel 23
1. Indien een Verdragsluitende Staat, na de datum waarop dit Verdrag voor hem in werking is getreden, een nieuwe verwijzingsregel wenst vast te stellen met betrekking tot een bepaalde categorie overeenkomsten die binnen de werkingssfeer van dit Verdrag vallen, deelt hij zijn voornemen via de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen mee aan de andere ondertekenende Staten.
2. Iedere ondertekenende Staat kan binnen zes maanden vanaf de datum van de mededeling aan de Secretaris-Generaal, hem verzoeken overleg te plegen tussen de ondertekenende Staten om tot overeenstemming te komen.
3. Indien geen enkele ondertekenende Staat binnen deze termijn om overleg heeft verzocht of indien binnen twee jaar na de mededeling aan de Secretaris-Generaal geen overeenstemming is bereikt in de loop van het overleg, kan de betrokken Verdragsluitende Staat zijn wetgeving wijzigen op de aangegeven wijze. De door die Staat genomen maatregelen worden ter kennis gebracht van de andere ondertekenende Staten via de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen.
Artikel 24
1. Indien, na de datum waarop dit Verdrag in werking is getreden ten aanzien van een Verdragsluitende Staat, die Staat partij wenst te worden bij een multilateraal verdrag waarvan het hoofddoel of een van de hoofddoelen is om regels van internationaal privaatrecht vast te stellen met betrekking tot een van de aangelegenheden die door dit Verdrag worden beheerst, is de procedure van artikel 23 van toepassing. De periode van twee jaar, bedoeld in paragraaf 3 van dat artikel, wordt echter teruggebracht tot één jaar.
2. De in het vorige lid bedoelde procedure hoeft niet te worden gevolgd indien een Verdragsluitende Staat of een van de Europese Gemeenschappen reeds partij is bij het multilateraal verdrag, of indien het doel ervan is een verdrag te herzien waarbij de betrokken Staat reeds partij is, of indien het een verdrag betreft dat is gesloten in het kader van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen.
Artikel 25
Indien een Verdragsluitende Staat van oordeel is dat de door dit Verdrag tot stand gebrachte eenwording wordt geschaad door het sluiten van overeenkomsten die niet onder artikel 24 (1) vallen, kan die Staat de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen verzoeken overleg te organiseren tussen de ondertekenende Staten van dit Verdrag.
Artikel 26
Elke Verdragsluitende Staat kan de herziening van dit Verdrag verzoeken. In dat geval wordt een herzieningsconferentie bijeengeroepen door de Voorzitter van de Raad van de Europese Gemeenschappen.
Artikel 27
1. Dit Verdrag is van toepassing op de Europese grondgebieden van de Verdragsluitende Staten, met inbegrip van Groenland, en op het gehele grondgebied van de Franse Republiek.
2. In afwijking van lid 1:
(A) |
Dit Verdrag is niet van toepassing op de Faeröer, tenzij het Koninkrijk Denemarken een verklaring van het tegendeel aflegt; |
(B) |
Dit Verdrag is niet van toepassing op enig Europees grondgebied dat buiten het Verenigd Koninkrijk is gelegen en waarvan het Verenigd Koninkrijk verantwoordelijk is voor de internationale betrekkingen, tenzij het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot een dergelijk grondgebied een verklaring van het tegendeel aflegt; |
(C) |
Dit Verdrag is van toepassing op de Nederlandse Antillen, indien het Koninkrijk der Nederlanden een daartoe strekkende verklaring aflegt. |
3. Dergelijke verklaringen kunnen te allen tijde worden afgelegd door kennisgeving aan de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen.
4. Procedures die in het Verenigd Koninkrijk worden aangespannen in hoger beroep bij rechtbanken in een van de in lid 2, onder b), genoemde gebieden, worden geacht procedures te zijn die bij die rechtbanken plaatsvinden.
Artikel 28
1. Dit Verdrag staat vanaf 19 juni 1980 open voor ondertekening door de Staten die partij zijn bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap.
2. Dit Verdrag is onderworpen aan bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring door de ondertekenende Staten. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen.
Artikel 29
1. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de derde maand volgend op de nederlegging van de zevende akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.
2. Voor elke ondertekenende Staat die het Verdrag op een later tijdstip bekrachtigt, aanvaardt of goedkeurt, treedt dit Verdrag in werking op de eerste dag van de derde maand na de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.
Artikel 30
1. Dit Verdrag blijft van kracht gedurende tien jaar vanaf de datum van inwerkingtreding overeenkomstig artikel 29 (1), ook voor staten waarvoor het op een later tijdstip in werking treedt.
2. Indien geen opzegging heeft plaatsgevonden, wordt het contract stilzwijgend verlengd, telkens voor een periode van vijf jaar.
3. Een Verdragsluitende Staat die wenst op te zeggen, moet ten minste zes maanden voor het verstrijken van de termijn van 10 of vijf jaar, naar gelang het geval, een kennisgeving doen aan de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen. De opzegging kan worden beperkt tot elk gebied waartoe het Verdrag is uitgebreid door een verklaring krachtens artikel 27 (2).
4. De opzegging heeft alleen effect ten opzichte van de Staat die haar heeft meegedeeld. Het Verdrag blijft van kracht tussen alle andere Verdragsluitende Staten.
Artikel 31
De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen stelt de staten die partij zijn bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap in kennis van:
(A) |
de handtekeningen; |
(B) |
de nederlegging van elk instrument van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring; |
(C) |
de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag; |
(D) |
mededelingen gedaan krachtens de artikelen 23, 24, 25, 26, 27 en 30; |
(en) |
de voorbehouden en de intrekkingen van voorbehouden bedoeld in artikel 22. |
Artikel 32
Het aan dit Verdrag gehechte Protocol vormt een integrerend deel daarvan.
Artikel 33
Dit Verdrag, opgesteld in één enkel origineel in de Deense, de Nederlandse, de Engelse, de Franse, de Duitse, de Ierse en de Italiaanse taal, waarbij deze teksten gelijkelijk authentiek zijn, wordt nedergelegd in het archief van het Secretariaat van de Raad van de Europese Gemeenschappen. De Secretaris-Generaal zendt een gewaarmerkt afschrift ervan aan de Regering van elke ondertekenende Staat.
Geef een reactie