Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (2012): Het Handvest is een juridisch bindend document dat de rechten van EU-burgers garandeert. Artikel 52 van het Handvest stelt dat de rechten die hierin zijn opgenomen, gelijkwaardig zijn aan die in het UVRM. Dit betekent dat het UVRM als een referentiepunt fungeert voor de interpretatie van de rechten binnen het Handvest.

Artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU): Dit artikel verklaart dat de EU het UVRM respecteert en dat het deel uitmaakt van de rechtsorde van de EU. Het EU-recht moet in overeenstemming zijn met de waarden en verplichtingen die in het UVRM zijn vastgesteld.

EHRM-rechtspraak

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in zijn uitspraken herhaaldelijk de verplichtingen van de lidstaten van de EU om het UVRM na te leven benadrukt.

a. Belgische rechtspraak

Arrest van het Grondwettelijk Hof (Arrest nr. 53/2004): Dit arrest bevestigde de noodzaak voor Belgische wetgeving om in overeenstemming te zijn met internationale mensenrechtenverdragen, waaronder het UVRM. Het Hof stelde dat de Belgische Staat verplicht is om de mensenrechten die in het UVRM zijn vastgelegd te respecteren en te waarborgen.

Arrest van het Hof van Cassatie (Cass. 24 oktober 2007): In een rechtszaak betreffende discriminatie verwees het Hof van Cassatie expliciet naar het UVRM als een fundamentele referentie voor de interpretatie van Belgische wetten en om het recht op gelijke behandeling te waarborgen.

b. Europese rechtspraak

EHRM, zaak Bosphorus Hava Yolları Turizm ve Ticaret Anonim Şirketi v. Ierenland (2005): In deze zaak oordeelde het EHRM dat lidstaten van de EU de verplichtingen uit het UVRM moeten respecteren, zelfs wanneer zij handelen binnen het kader van EU-wetgeving. Het Hof bevestigde dat de verplichtingen van de lidstaten om mensenrechten te respecteren niet kunnen worden genegeerd alleen omdat zij de verplichtingen van de EU naleven.

EHRM, zaak Khlaifia en anderen v. Italië (2016): Hier bevestigde het EHRM dat staten verplicht zijn om de verplichtingen uit het UVRM te waarborgen, ook in situaties van nationale veiligheid. Dit benadrukt dat de verplichtingen onder het UVRM niet kunnen worden opgeschort of genegeerd, zelfs niet door de staat.

EHRM, zaak Al-Dulimi v. Zwitserland (2016): Deze uitspraak onderstreepte de verplichting van de staten om de rechten van individuen zoals vastgelegd in het UVRM te respecteren, zelfs in het kader van anti-terrorismebeleid.