De motiveringsplicht van de rechter, is verschillend van de verplichting om juist te motiveren of om omstandig te motiveren. Dat wat juist is, is subjectief.
Wanneer is aan de motiveringsplicht voldaan:
• Als de rechter kan aantonen vrij van willekeur beslist te hebben, dat hij naar de verantwoording van zijn beslissing die zich opdringt heeft gezocht en gelooft deze gevonden te hebben;
• Als hij de partijen de mogelijkheid gegeven heeft in te zien waarom hij een dergelijke beslissing heeft genomen;
• Als hij het toezicht van de appelrechter of van het Hof van Cassatie mogelijk gemaakt heeft;
• Als hij geantwoord heeft op elk afzonderlijk middel van de «conclusie» van de partijen (Dit antwoord mag impliciet zijn, voor zover het duidelijk en zeker strekt tot repliek op het middel) .
Maar aan de motiveringsplicht is evenzeer voldaan, ook al is de verantwoording van de rechter «verkeerd» of als zijn motivering strijdig is met het recht, of de feiten of indien het antwoord op de conclusie verkeerd is.
Precies daarom hamert het Hof van Cassatie erop dat «de verplichting de vonnissen en arresten met redenen te omkleden een vormvereiste is ; al staat deze redenering een omstandige motivering niet in de weg.
Toch blijft de zware verantwoordelijkheid op de rechter rusten om in zijn motivering geloofwaardig over te komen naar de rechtsonderhorigen en de maatschappij, waardoor een degelijke uitgewerkte verstaanbare motivering tot hoogste aanbeveling strekt om het vertrouwen van de burger in justitie te behouden.
Uittreksel uit de grondwet:
Art. 149. Elk vonnis is met redenen omkleed. Het wordt in openbare terechtzitting uitgesproken.
De rechter moet niet antwoorden op het advies van het openbaar ministerie.
De in artikel 149 Grondwet bepaalde motiveringsplicht houdt niet in dat de rechter het advies dat het openbaar ministerie in toepassing van de artikelen 764 tot 767 Gerechtelijk Wetboek heeft uitgebracht, moet beantwoorden. Evenmin volgt uit het algemeen rechtsbeginsel inzake de taak van de rechter dat de rechter de plicht heeft ambtshalve de rechtsmiddelen op te werpen waarvan de toepassing geboden wordt door in het advies van het openbaar ministerie gedane vaststellingen.(Cass. 08/02/2016, AR S.14.0072.N).
Geef een reactie