De stelling is dat de administratie zichzelf een uitvoerbare titel mag verschaffen als de “wet” haar die mogelijkheid verleent. Wie het verschil begrijpt tussen wat legaal is en wat wet is, begrijpt direct te kolder van deze stelling.

WAT   IS  EEN  DWANGBEVEL

Dat is een namens de overheid uitgevaardigd schriftelijk bevel dat direct uitvoerbaar is,  gericht aan een persoon of rechtspersoon. Dankzij dat  ‘bevel’ mag  het betreffende overheidsorgaan die geldsom bij de “betrokken persoon” incasseren. Dat noemt men een executoriale (uitvoerbare) titel waardoor het dezelfde kracht krijgt als een gerechtelijk vonnis. Art. 85.§ 1. Bij niet-betaling van de belastingschuld bestaande uit de belasting, interesten, fiscale geldboeten en toebehoren, wordt deze opgenomen in een innings- en invorderingsregister, die de uitvoerbare titel vormt voor de invordering van de belastingschuld en deze concretiseert.

VORM VEREISTEN

Het dwangbevel moet door de bevoegde ambtenaar die het uitgevaardigd (uitschrijft) geviseerd én uitvoerbaar verklaard worden. Volgens artikel 85 W.BTW wordt bij gebreke van voldoening van de belasting, interesten, administratieve geldboeten en toebehoren door de met de invordering belaste ambtenaar een dwangbevel uitgevaardigd; dit wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door de adviseur-generaal van de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde.Het moet duidelijk de rechtsgrond: voorwerp en oorzaak vermelden in voor de aangeschrevene begrijpbare taal, zodat jij de gegrondheid van die vordering  kan nagaan. Als het dwangbevel niet aan deze vereisten voldoet, vormt het geen uitvoerbare titel. 

ONBETWIST

De vordering moet onbetwist zijn zie arrest grondwettelijk hof « Met het oog op de invordering van onbetwiste en opeisbare niet-fiscale schuldvorderingen kan de financieel beheerder een dwangbevel uitvaardigen, geviseerd en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. Een dergelijk dwangbevel wordt betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot. Dat exploot stuit de verjaring. Een bevel kan door het college van burgemeester en schepenen alleen worden geviseerd en uitvoerbaar verklaard als de schuld opeisbaar, vaststaand en zeker is. De schuldenaar moet
bovendien vooraf aangemaand zijn met een aangetekende brief. De gemeente kan administratieve kosten aanrekenen voor deze aangetekende brief. Deze kosten vallen ten laste van de schuldenaar en kunnen eveneens ingevorderd worden via het dwangbevel. Schulden van een publieke rechtspersoon kunnen nooit via een dwangbevel worden ingevorderd. Verzet kan tegen dat exploot worden ingediend binnen één maand na de betekening ervan bij verzoekschrift of door een dagvaarding ten gronde »

B.1.2. De verwijzende rechter vraagt aan het Hof of die bepaling bestaanbaar is met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, al dan niet in samenhang gelezen met artikel IV.2, 1°, van het Wetboek van Economisch Recht, alsook met de artikelen 144 en 146
van de Grondwet, in zoverre zij de financieel beheerder van de gemeente « de rechterlijke bevoegdheid » toekent om te beslissen welke schuldvorderingen van de gemeente als onbetwist kunnen worden beschouwd en om zichzelf voor die schuldvorderingen een
uitvoerbare titel te verlenen, zonder dat hierop enige rechterlijke controle mogelijk is. B.2. Het Hof is niet bevoegd om wettelijke bepalingen te toetsen aan andere wettelijke bepalingen die geen bevoegdheidverdelende regels zijn. De prejudiciële vraag is bijgevolg niet ontvankelijk in zoverre het Hof wordt verzocht de in het geding zijnde bepaling te toetsen aan artikel IV.2, 1°, van het Wetboek van Economisch Recht. B.3.1. Artikel 144 van de Grondwet bepaalt dat « geschillen over burgerlijke rechten […] bij uitsluiting tot de bevoegdheid van de rechtbanken [behoren] ». Een categorie van personen die waarborg ontzeggen, zou erop neerkomen een verschil in behandeling in te voeren dat niet kan worden verantwoord in het licht van die bepaling en dat bijgevolg niet bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
B.3.2. Artikel 146 van de Grondwet bepaalt : « Geen rechtbank, geen met eigenlijke rechtspraak belast orgaan kan worden ingesteld
dan krachtens een wet. Geen buitengewone rechtbanken of commissies kunnen, onder welke benaming ook, in het leven worden geroepen ».
B.3.3. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende procedureregels in verschillende omstandigheden, houdt op zich geen discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake
zijn indien het verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing van die procedureregels een onevenredige beperking van de rechten van de daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen

BESLAGRECHTER

Als niet voldaan is aan deze vorm vereisten kan je de uitvoerbare kracht betwisten en opwerpen voor de beslagrechter.  De schuld behoort niet tot de bevoegdheid van de beslagrechter, hij mag enkel oordelen of het beslag rechtmatig is = of aan de vormvereisten voldaan is.  De schuld wordt geacht “onkreukbaar” te zijn in de zin van juist want die volgt uit een administratieve beslissing van een ambtenaar die onkreukbaar is in zijn belichaming van de regelgeving. De besslagrechter gaat uit van het vermoeden/aanname dat de rechtsverhouding, tussen de partijen juist is.

In sommige gevallen wijkt de legale regelgeving af en kan de beslagrechter, naast het beoordelen van de tenuitvoerlegging van een administratief dwangbevel, toch bevoegd zijn om zich uit te spreken over de grond en omvang van de schuldvordering zelf.

PROCEDURE

Eerst moet het administratief orgaan dat vordert een aanmaning sturen. Dwangbevelen worden meestal uitgeschreven voor de  invordering van belastingen en het opleggen van een last onder dwangsom door een bestuursorgaan. Bij zo’n last wordt bijvoorbeeld beslist dat een illegale schuur moet worden afgebroken op straffe van een dwangsom voor iedere dag dat die schuur nog blijft staan.

Omdat men het als een ingrijpend karakter ziet moet de gerechtsdeurwaarder (of in het geval dat de belastingdienst het dwangbevel uitbrengt, de belastingdeurwaarder) het dwangbevel betekenen.Men verleent het Het bijzondere van het dwangbevel is dat het tevens een executoriale (uitvoerbare) titel is. Het heeft dus dezelfde kracht als een gerechtelijk vonnis.

VERZET

Omdat aan het uitvaardigen van een dwangbevel geen rechter te pas komt, voorziet de wet in de mogelijkheid verzet in te stellen. Om de burger te beschermen tegen dit dwangbevel wordt een uitvoerbaarverklaring voorzien, zoals dat overigens het geval is in gelijkaardige regelgevingen. Dit dwangbevel kan bestreden worden bij middel van het aantekenen van een oneigenlijk verzet, dat een behandeling van de grond van de zaak mogelijk maakt. In dit verband kan worden gesteld dat de uitvoerbare kracht van het dwangbevel in alle gevallen geschorst wordt.  Zodoende wordt aan de rechtsonderhorige geen enkel rechtsmiddel ontnomen. Er kan worden gesteld dat het uitvaardigen van een dwangbevel slechts een bijkomende mogelijkheid is om te komen tot een eenvoudigere invordering en deze mogelijkheid belet geenszins de gerechtelijke invordering » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 1946/1, pp. 21-22). bron 
Het dwangbevel is een bestuurshandeling. De Wet Motivering Bestuurshandelingen legt de motivering  voor het dwangbevel op.

Een geldig dwangbevel zorgt dat de belastingschuldige de gegrondheid ervan kan begrijpen en  beoordelen. Indien de “schuldige” verzet aantekent moet de beslissing van de ambtenaar even uitvoeriger,  volgens het evenredigheidsbeginsel gemotiveerd worden.

De nietigheidsregeling van de artikelen 860 – 861 en 867 van het Ger. W. gelden niet op het dwangbevel. Artikel 2 Ger. W. bepaalt dat de in het Ger. W. gestelde regels van toepassing zijn op alle rechtsplegingen. Het dwangbevel is geen proceshandeling want op het ogenblik van het uitschrijven van het dwangbevel is er  nog geen “rechtspleging”, zodat het dwangbevel niet kan worden beschouwd als een proceshandeling waarop de artikelen 860 tot en met 867 Ger. W. van toepassing zijn.

Nr. 490 – 22.9.11 HOF VAN CASSATIE 1877

12/ Indien er geen onmiddellijk verschuldigd gedeelte van de aanslag van de betwiste aanslag voorhanden is en de vermogenstoestand van de belastingschuldige niet dermate slecht is dat er sprake is van hoogdringendheid, kan de ontvanger echter geen gebruik maken van een dwangbevel of een beslag, zelfs geen bewarend beslag, om de verjaring te stuiten. Een dagvaarding behoort niet tot de mogelijkheden vermits de belasting reeds formeel door een uitvoerbaar verklaard kohier is vastgesteld zodat een vordering tot gerechtelijke vaststelling van de belastingschuld bij gebrek aan belang zou worden verworpen.
Dezelfde redenering geldt met betrekking tot het gebeurlijk instellen van een rechtsvordering bij conclusie. Tevens dient in dat verband te worden opgemerkt dat conclusies van de administratie in het kader van het fiscale geschil gericht zijn op de afwijzing van de vordering van de belastingschuldige tot ontheffing of vernietiging van de betwiste belastingschuld en dat ze dus enkel een verweer en geen rechtsvordering inhouden
.