gift zn. ‘schenking’
Mnl. gigte ‘schenking, liefdegave etc.’ [1240; Bern.], te ghiften ‘inzake deze schenking’ [1262; CG I, 77], gheifte ‘schenking’ [1267; CG I, 111], ghift ‘id.’ [1280-87; CG I, 495]; vnnl. gifte [1574; WNT], gift [1561-63; WNT], ghichte (“verouderd”), ghifte ‘geschenk’ [1599; Kil.].
Afleiding, in alle Germaanse talen, van → geven.
Mnd. gifte, ohd. gift ‘gave, vergif’ (nhd. Gift ‘id.’); ofri. jeft, jefte (nfri. jefte, jifte ‘gave’), oe. gift, gyft ‘huwelijksgift’ (ne. gift ‘gave’ uit on.); on. gipt, gift ‘gave, lot’ (nzw. gift); got. fra-gifts ‘verloving’; < pgm. *gifti- < ouder *gefti-, een afleiding van het ww. *geban- ‘geven’.
In het Middelnederlands komen vormen met -ch- voor: gigte, gicht etc., maar Kiliaan noemt ghichte al ‘verouderd’. De -ft werd vanaf de 10e eeuw -cht, zoals in → gracht < graft. In gift werd de -f- analogisch hersteld, omdat men het verband met geven bleef zien; een dergelijk herstel vond bijv. ook plaats in → ziften < zichten bij zeven, → schrift < scricht bij mnl. scriven ‘schrijven’.
Lit.: Schönfeld 1970, par. 83Een gift is iets waardevols dat je deelt met de ander, een schenking
Vergif zn. ‘schadelijke stof
Mnl. verghift ‘schadelijke stof’ [1485; MNW]; ‘kwaadaardige uiting’ in zijn vergiff te spouwene [1562; WNT]; Stuk vergif! ‘Vreselijke kerel!’ [1911; WT], ook in de zegswijze daar kun je vergif op innemen ‘daar kun je zeker van zijn’ [1927; WNT].
Afleiding van het ww. → vergeven in de verouderde betekenis ‘vergiftigen’. De oorspronkelijke betekenis van vergeven is ‘geven, toedienen’, in dit geval van gif. Zie ook → gif ‘giftige stof’ en → gift ‘schenking’.
Het gewone Middelnederlandse woord voor ‘giftige stof’ was venin, zie → venijn ‘gif, boosaardigheid’. Wel komt in de betekenis ‘giftige stof’ al vroeg de vorm verghefnesse, vergiffenisse voor, zie → vergiffenis bij vergeven. Ook komt in het Middelnederlands vergifliic ‘giftig’ voor [ca. 1450; MNW].
De oorspronkelijke vorm van het woord was vergift, zoals bij → geven naast de vorm → gift ook → gif ontstond.
vergif: De vloek ik wil dat ik vergif dronk (als niet …)! werd oorspronkelijk als vrome wens gebruikt. De godheid wordt aangeroepen om op staande voet te straffen als men gelogen heeft. Door meineed en ander oneigenlijk gebruik werd de wens tot vloek en uitroep van verontwaardiging. Volgens De Cock (1908: 114) komt deze zelfverwensing voor in het Land van Aalst.
tegengif* [neutraliserend middel]
{teghen-gift 1599} vertalende ontlening aan latijn antidotum [tegengave]. Tegengif is een geschenk, dat de balans herstelt door het tekort terug aan te vullen.
Vergeven ww. ‘weggeven, kwijtschelden, vergiffenis schenken’
Mnl. vergheven ‘niet meer aanrekenen, kwijtschelden’ in die missetat salt dvo en vergeuen ‘die misdaad moet je hen vergeven’ [1200-25; VMNW], forfait uergheuen ‘geldstraf kwijtschelden’ [1237; VMNW], ook ‘vergiftigen, gif toedienen’ vergaffene met venine ‘vergiftigde hem met vergif’ [1285; VMNW], ‘geven’ in Mocht gi mi enighen raet vergeven ‘zou u mij enige raad geven’ [1300-50; MNW], ‘vergiffenis schenken’ in (in het Onze Vader) Verghif ons onse scouden ‘vergeef ons onze schulden’ [1330; MNW], ‘ vnnl. vergheven ‘toewijzen, overdragen’ in N. …, wiens compagnie niet lange daernaer vergeven worde aen v. D [1596; WNT]; nnl. ‘toewijzen’ in De Bisschop … vergeeft de kerkelijke ambten [1913; WNT].
Afleiding met het voorvoegsel → ver- (sub a) van → geven ‘schenken, toedienen’.
De betekenis ‘vergiftigen’ is verouderd, behalve in de hieronder genoemde constructie met het verl.deelw.
♦ vergeven (van/met) bn. ‘vol met (slechte, foute zaken)’. Nnl. “vergeven” van klein ongedierte [1898; WNT], vergeven van het onkruid [1914; WNT], een wereld die van sex is vergeven [1976; Archief Eemland]. Het als bijvoeglijk naamwoord en overdrachtelijk gebruikte verl.deelw. van vergeven in de verouderde betekenis ‘vergiftigen’. ♦ vergiffenis zn. ‘vergeving’. Mnl. vergiffenisse, vergevenisse ‘vergif’ in alse het vergheffenesse ware ‘alsof het vergif was’ [1265-70; CG II], Dese slang … was sonder vergifnisse ‘deze slang had geen vergif’ [1290-1310; MNW-P], ‘kwijtschelding van straf’ in bidt vergeffenesse … van dien dat hi hevet mesdaen [ca. 1350; MNW], verghiffenis der sonden [15e eeuw; MNW]; vnnl. Verghiffenisse, vergheuinghe ‘vergeving’ [1599; Kil.]; nnl. een generâle Amnesty en vergiffenisse zal worden afgekundigd [1748; WNT]. Gevormd met het achtervoegsel → -nis van het ww. vergeven.
Geef een reactie